- Ondernemers
- Landbouw
- Innovatiehub

Hij is een aanpakker, was jarenlang actief in het bedrijfsleven en helpt nu bedrijven met het zetten van the next step. Dat doet hij sinds mei vanuit AgriFood Capital als programmamanager MKB. Joost van Boxtel heeft er duidelijk zin in. “Het mkb staat voor forse uitdagingen: van digitalisering en data-intelligentie tot geopolitieke ontwikkelingen, de energietransitie en steeds complexere regelgeving. Ondernemers weten dat ze iets moeten. Maar wat precies? En hoe dan? Juist daar wil ik verschil maken, door hen perspectief en praktische handvatten te bieden.”
Het binnenhalen van Joost als programmamanager MKB, is voor AgriFood Capital een duidelijke stap in de verbreding van de scope naar het hele midden- en kleinbedrijf. “Het mkb in de brede zin van het woord is de economische motor van onze regio”, legt Joost uit. “Om ervoor te zorgen dat Noordoost-Brabant economisch van betekenis blijft én sterker wordt, moeten we inzetten op dat brede mkb. Dat is cruciaal voor de leefbaarheid, werkgelegenheid en innovatiekracht in de regio. Natuurlijk speelt dit niet pas sinds gisteren. Maar de urgentie is toegenomen. De ontwikkelingen om ons heen volgen elkaar in hoog tempo op. En de economische structuur in onze regio vraagt nu om dat extra zetje.”
Noordoost-Brabant is de zesde economische regio van Nederland. Dat agrifood hier nog steeds een belangrijke pijler is, staat buiten kijf. “Elke regio heeft haar eigen identiteit, en voor onze regio zit die in de mix van agrifood, maakindustrie en technologie”, zegt Joost. “Binnen dit landschap zijn het juist vaak mkb-bedrijven die de innovatie aanjagen. Denk aan een machinebouwer die met waterstralen prei snijdt – typisch een hightech mkb’er met wortels in de agrifoodketen. Of een zalmboerderij die op land kweekt in plaats van op zee. En ook de ontwikkeling van 4D-software voor verkorting van de doorlooptijd in de bouwvoorbereiding, en de drukkerij die door slimme investeringen haar markt kan uitbreiden. Allemaal voorbeelden van bedrijven die midden in de regio staan en die we willen versterken. Want als zij groeien, groeit de regio mee.”
‘Als ondernemer moet je zelf ook mee in de groei van je bedrijf, want ineens wordt verwacht dat je gaat managen en overal verstand van hebt’
Als levensmiddelentechnoloog kent Joost het klappen van de zweep in de foodsector. Daarnaast begeleidde hij tal van bedrijven in andere sectoren, zoals ICT en de bouw. “Uiteindelijk lopen ze op een gegeven moment allemaal tegen het hetzelfde aan: de groeispurt. En dan komt hun oorspronkelijke passie – de reden waarom ze ooit zijn begonnen – onder druk te staan. Zodra het bedrijf begint te groeien, verandert er iets. Als ondernemer moet je zelf ook mee in die groei, want ineens wordt verwacht dat je gaat managen en overal verstand van hebt. Dat levert groeistuipen op. Vroeger keek je of de bankrekening positief was, en dan ging het wel goed. Nu moet je opeens werken met KPI’s, nadenken over data, over hoe je processen inricht. Zeker de kleinere bedrijven die snel groeien, worstelen daarmee.”
En dat is precies waar Joost als programmamanager MKB ondernemers mee kan helpen. Het mooie van AgriFood Capital vindt hij de samenwerking met bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen. “Die driehoek, de Triple Helix, geeft ons toegang tot een enorm netwerk en veel expertise. Dat is wat ondernemers nodig hebben: korte lijnen, kennis van zaken en een partner die de weg weet. Stel: een ondernemer worstelt met arbeidsmarktproblemen. Dan kunnen wij samen met een onderwijsinstelling bijvoorbeeld meedenken over een interne opleiding om de huidige medewerkers bij te scholen. De kunst is ook om de juiste vragen te stellen om tot de kern te komen. Soms heeft een ondernemer een financieringsvraag, maar blijkt het eigenlijk te gaan om arbeidsproductiviteit of de organisatiestructuur. Wij helpen om dat scherp te krijgen en de juiste vervolgstap te zetten."
Bij het opstellen van het mkb-programma voor de regio, kwam Joost er al snel achter dat er al heel veel is. “In verschillende gemeenten en binnen de regio gebeuren al veel waardevolle dingen. Alleen weten ze het vaak niet van elkaar. De eerste stap is dan ook aanhaken en voortbouwen op wat er al is. Dat betekent bestaande netwerken benutten, activiteiten verder brengen, en vooral niet dubbel werk doen. Ondernemersverenigingen en de bedrijfscontactfunctionarissen en accountmanagers van gemeenten zijn onze ambassadeurs, onze voelsprieten. Zij kunnen ons in contact brengen met bedrijven die een zetje verdienen. Onderwijsinstellingen willen we in staat stellen om maximaal aan te haken bij de leervraag in de praktijk. Ook daar zitten kansen. Een klein bedrijf kan zelf geen interne techniekopleiding opzetten. Maar wanneer meerdere bedrijven de handen ineenslaan, kunnen ze dat samen wél.”
‘We moeten niet vanuit een ivoren toren bedenken wat er nodig is; dat vertelt die ondernemer ons wel’
Naast het benutten van bestaande netwerken, gaat AgriFood Capital ook een aantal activiteiten opzetten. Dat gebeurt samen met partijen als accountantskantoren en banken, en met de andere ontwikkelingsmaatschappijen in Brabant: Midpoint Brabant, REWIN en BOM. Joost: “Zij komen regelmatig bij ondernemers over de vloer en signaleren vaak als eerste waar groeikansen of knelpunten liggen. Als het over circulariteit of arbeidsproductiviteit gaat, kan een bank niet helpen. Dan kunnen wij een poortje openzetten naar een expert of zelf eerstelijns ondersteuning bieden. We zijn géén subsidiehuis. Uiteindelijk moet de ondernemer het zélf doen – wij ondersteunen alleen door mee te denken, deuren te openen en advies te geven. Maar we kennen de weg naar financiële ondersteuning natuurlijk wel.”
Waar Joost in zijn nieuwe rol even aan moest wennen, was de politiek-bestuurlijke context waarin hij nu opereert. “Dat kan ook niet anders als je altijd aan de ondernemerskant hebt gezeten”, vindt hij. “Wat ik wel vanaf het begin merk, is dat alle betrokken partijen inhoudelijk op één lijn zitten. De urgentie wordt echt gevoeld om het mkb te ondersteunen, omdat het de ruggengraat is van onze economie. Wat ik belangrijk vind, is dat we dicht bij de ondernemer staan. We moeten niet vanuit een ivoren toren bedenken wat er nodig is; dat vertelt die ondernemer ons wel. Zeker wanneer we de goede vraag stellen.”